Mark Dijkstra, expert medezeggenschapsrecht bij GMW advocaten in Den Haag, vertelt in dit artikel hoe ondernemingsraadconvenanten werken en welke aandachtspunten je in de gaten moet houden.
De ondernemingsraad heeft op grond van Artikel 25 en 27 Wor tal van bevoegdheden op basis waarvan de ondernemer advies dient in te winnen bij de ondernemingsraad of zelfs om instemming moet vragen. Het gaat dan om in de wet genoemde onderwerpen, de zogenaamde wettelijke advies- en instemmingsrechten. Ten aanzien van de onderwerpen die niet in Artikel 25 en 27 Wor zijn genoemd, heeft de ondernemingsraad geen advies- of instemmingsrecht. Maar wat nu als de ondernemer extra bevoegdheden wil toekennen aan de ondernemingsraad? In dat geval kan een ondernemingsconvenant op basis van Artikel 32 Wor uitkomst bieden.
Wat is een ondernemingsconvenant?
Een ondernemingsconvenant is een schriftelijke overeenkomst tussen de ondernemer (werkgever) en de ondernemingsraad (or). In een dergelijk convenant worden aanvullende afspraken gemaakt over de bevoegdheden van de or, naast de wettelijke regels die zijn vastgelegd in de Wor. Artikel 32 van de Wor biedt de mogelijkheid om via een convenant extra bevoegdheden toe te kennen aan de or. Dit worden ook wel bovenwettelijke rechten genoemd.
Voorbeelden van ondernemingsovereenkomsten
Enkele voorbeelden van afspraken die kunnen worden gezien als ondernemingsovereenkomsten:
- Adviesrecht: Afspraken op grond waarvan de or adviesbevoegdheid krijgt over zaken die niet in Artikel 25 Wor zijn opgenomen, zoals dat bij elke vorm van boventalligheid advies wordt ingewonnen bij de or. Dus niet alleen als er sprake is van een ‘belangrijke’ inkrimping.
- Instemmingsrecht: Afspraken die de or instemmingsrecht geven op gebieden buiten de standaard Artikel 27 Wor-bevoegdheden, zoals een reiskostenregeling of een nieuw diversiteitsbeleid.
- Faciliteiten: Afspraken over extra faciliteiten voor de or die niet in de Wor staan, zoals het ter beschikking stellen van extra tijd of middelen voor de or.
- Medezeggenschapsstructuur: Afspraken die de structuur van medezeggenschap binnen de onderneming regelen.
Indien op dergelijke wijze extra bevoegdheden zijn toegekend aan de ondernemingsraad, dan zijn de bijhorende procedurele voorschriften van Artikel 26 en 27 lid 4 tot met 6 Wor ook van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat de ondernemer een maand moet wachten om een besluit te nemen dat afwijkt van het advies van de or en dat de or de mogelijkheid heeft om in beroep te gaan tegen dat besluit.
Belangrijk is dat de or geen bevoegdheden kunnen worden toegekend die al met de vakbonden zijn geregeld in een cao.
Jurisprudentie
Soms ontstaat discussie tussen een ondernemingsraad en de bestuurder of sprake is van ondernemingsconvenant in formele zin. Hieronder enkele voorbeelden van situaties waarin de ondernemingsraad vond dat er sprake was van een Artikel 32 Wor-overeenkomst, terwijl de bestuurder het hier niet mee eens was.
- Or/Mercedes Benz Customer Assistance Center Maastricht[1]:
- In deze zaak bestond een geschil over de uitleg van een compensatieregeling voor de gevolgen van een nieuwe werktijdenregeling.
- De ondernemingsraad was van mening dat een inkomensgarantie die was bedongen bij een wijziging van een regeling over arbeidstijden moest worden gezien als een ondernemingsconvenant in de zin van Artikel 32 Wor. De bestuurder betwistte echter dat dit een geldige ondernemingsovereenkomst was.
- De rechter oordeelde dat de afspraken tussen de or en de bestuurder wel degelijk als een ondernemingsovereenkomst in de zin van Artikel 32 Wor konden worden beschouwd. De uitkomst was dat de or de toegekende rechten kon afdwingen.
- RvC Organon Biosciences Nederland e.a./Merck & Co Inc.[2]:
- In deze zaak ging het om een geschil over de bevoegdheden van de or met betrekking tot een voorgenomen besluit, namelijk het staken van de gesprekken over een potentiële overname. Hiermee kon mogelijk een grote reorganisatie worden voorkomen.
- De or beriep zich op een ondernemingsovereenkomst waarin was vastgelegd hoe met eventuele overnameprocedures diende te worden omgegaan. Concreet stond daar in dat, indien de bestuurder niet zou willen instemmen met een voorgestelde overname, zij dat eerst aan de or moest voorleggen.
- De bestuurder betwistte de geldigheid van deze overeenkomst, echter oordeelde de rechter dat de afspraken tussen de or en de bestuurder als een ondernemingsovereenkomst konden worden beschouwd. De or moest derhalve alsnog om advies gevraagd worden.
- Or/Strukton Worksphere[3]:
- In deze zaak ging het om een regeling waarin was vastgelegd dat de voorzitter en secretaris van de or voor de helft van hun arbeidstijd waren vrijgesteld om or-werk te verrichten. Het geschil ontstond toen de ondernemer deze regeling wilde wijzigen.
- De or was van mening dat deze regeling moest worden aangemerkt als een ondernemingsovereenkomst in de zin van Artikel 32 Wor en dat voor de voorgenomen wijziging zijn instemming moest worden gevraagd.
- De bestuurder betwistte dat, echter oordeelde de kantonrechter dat de afspraken tussen de or en de bestuurder als een ondernemingsovereenkomst konden worden beschouwd en dat de or het instemmingsrecht kon uitoefenen.
Kortom, de rechter heeft in al deze gevallen geoordeeld dat de afspraken tussen de or en de bestuurder als geldige ondernemingsovereenkomsten konden worden beschouwd, zelfs als dat niet expliciet zo was vastgelegd. De or kon daardoor de toegekende rechten afdwingen.
[1] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 juli 2012.
[2] Rechtbank Amstedam, 11 maart 2011.
[3] Kantonrechter Utrecht, 5 november 2013.
Dit artikel is gesponsord door GMW Advocaten, Den Haag.