Het enthousiasme voor het MBO spat er vanaf als Roel Jansen praat. ‘Je hoeft maar drie seconden om je heen te kijken, of je ziet een tak van het MBO. Je ziet een auto, dat is Automotive; hier om de hoek is een teststraat, dat is Gezondheidszorg; je hoort muziek, dat is het Creative. Het MBO is overal en dat vergeten mensen nog wel eens.’
Daarnaast vindt Roel Jansen zijn werk als docent heel leuk voor een fantastische doelgroep. ‘Studenten van 18 à 19 jaar hebben heel veel ballen in de lucht te houden. Ze worden volwassen, ze hebben een bijbaan, vriendengroepen, een relatie, ouders, school. En ligt er altijd wel een van die ballen op de grond. Dat is niet erg, dat maakt het juist spannend.’
Ruimte voor interpretatie
Als voorzitter van de or werkt Roel nog één dag in de week als docent Nederlands. Zijn andere drie werkdagen gaan in or-werk zitten en ook dat doet hij met bevlogenheid. Dat merk je direct als je met hem praat. ‘Ik werk nu bijna twaalf jaar in het onderwijs en intussen is er heel veel veranderd door allerlei wet- en regelgeving. Ik ben bij de or gegaan omdat ik benieuwd ben wat er echt vast ligt, en waar er ruimte is voor interpretatie. Ik wilde begrijpen wat de interpretaties van de regels zijn en de keuzes achter het beleid. Daar wil ik invloed op kunnen uitoefenen.’
Een koers varen
Roel is nu twee jaar lid van de or en sinds november is hij voorzitter, dus hij heeft intussen een helder beeld gekregen van de regels en de interpretatie daarvan. ‘Over het algemeen vind ik dat we een heel heldere visie hebben bij het ROC van wat we willen. Een grote organisatie als het ROC moet een bepaalde koers varen. Voor het overgrote deel van de organisatie werkt dat, maar bij een klein deel wringt het soms.’
- Tip! Tijdens de OR workshopdag op 8 november 2022 zijn diverse workshops gericht op strategisch inzicht. Zodat je eerder aan tafel zit bij de bestuurder en meer invloed kan hebben op het besluit. Waaronder Vroegtijdig betrokken worden of vroegtijdig betrokken zijn, en Invloedrijke communicatie met de bestuurder door ervaren or-kanonnen Dick Onvlee en Harry Hartmann.
Hij geeft een voorbeeld. ‘We hebben het beleid Welkom. Omdat we zo’n grote school zijn moet in beginsel iedereen hier een plekje kunnen krijgen en onderwijs kunnen volgen. Zelf dacht ik dat ik met de or op dat beleid gericht zou zijn, maar dat beleid is al vastgesteld dus daar hebben we geen invloed meer op. Nu blijkt dat we ons vooral met kleinere dingen in de laag net daaronder bezighouden. Bijvoorbeeld met een goed taalbeleid. Of met een betere samenwerking tussen de colleges. Want als iedereen een plekje moet kunnen vinden, dan moet je als student ook makkelijk op de juiste opleiding terecht kunnen.’
De coronaperiode
Tijdens corona heeft de or geen moeilijkheden gehad, al gebeurde er vanzelfsprekend wel heel veel. ‘Het waren vooral decreten vanuit de overheid’, zegt Roel. Er was een persconferentie en dan kwam het corona managementteam bijeen, waar hij deel van uitmaakt sinds hij voorzitter is. ‘Het CMT besloot dan hoe de maatregelen precies werden uitgewerkt en hoe dat zou worden gecommuniceerd. Daar zat niet heel veel ruimte in. Ik moest er af en toe wat nuance in aanbrengen, meer niet.’
Verder moest het privacybeleid worden aangepast in verband met online werken en er moest een thuiswerkvergoeding komen. ‘Maar de werkgever zat daar heel goed op, dus we hebben ons er niet heel hard voor hoeven maken.’
Knetterende gesprekken op inhoud
Ook zonder corona is er voor de or genoeg om voor te vechten. Roel is blij met wat ze hebben bewerkstelligd op het gebied van salariëring. ‘Wij vinden dat iedere docent bij goed functioneren in een bepaalde schaal terecht zou moeten komen en we hebben voor elkaar gekregen dat er vorig jaar geld was voor 50 nieuwe mensen in die schaal.’ Maar dat wil niet zeggen dat die strijd gestreden is. ‘Dat aantal van 50 werd alleen niet gehaald. Het traject is wat ons betreft veel te stroperig en te moeilijk. Wij willen dat docenten die stap makkelijker kunnen maken en dat het traject voor iedereen helder is. Daar maken wij ons nu hard voor.’
De bestuurders kijken daar anders naar, en dat begrijpt Roel ook wel. ‘Zij vinden de route duidelijk. Ze vragen zich alleen af waarom er zo weinig gebruik van wordt gemaakt.’ Daar gaat het dus hard tegen hard, wat ook kan omdat de relatie met de bestuurders goed is. ‘De gesprekken zijn soms pittig, maar altijd op de inhoud. Rondom die inhoudelijke gesprekken worden er grapjes gemaakt, er wordt gekletst, geïnformeerd naar bezigheden en interesses. Maar op het moment dat het ergens over gaat, dan kan het knetteren. Dat is mooi. Dat contrast vind ik een teken van goede verstandhouding.’
De bestuurders zien het belang van de or en willen een goede relatie, ook om ervoor te zorgen dat het proces blijft lopen, denkt Roel. ‘Wij kunnen ons werk goed doen en we worden goed gefaciliteerd. We hebben een ambtelijk secretaris, een budget voor het raadplegen van een advocaat of een deskundige, een goed trainings- en scholingsbudget, goede samenwerking met de afdeling marketing en communicatie en goed contact met de ombudsvrouw van het college.’
Geen eenduidige oplossing
Wat nog wel beter kan, vindt Roel, is de band met de achterban. ‘We willen echt aan achterbancommunicatie en -raadpleging gaan werken. Nu zijn de or-leden zelf nog onze voornaamste informatiebronnen, omdat zij dingen horen op de werkvloer. Maar er zijn 13 colleges, verdeeld over Utrecht, Nieuwegein en Amersfoort die niet allemaal zijn vertegenwoordigd in de or. Daarnaast zijn er diensten, zoals roosteren, wat weer aan gebouwen gekoppeld is. Het is een heel moeilijke puzzel om iedereen op de juiste manier te bereiken.’
Roel wijst er ook op dat verschillende doelgroepen heel anders benaderd moeten worden. Zo hebben ze een college Veiligheid & Defensie, waar er iedere ochtend een appel is en de studenten naast hun stoel staan. Terwijl er ook het Creative College is, waar iedereen door elkaar heen loopt. ‘Er is geen eenduidige oplossing om die uiteenlopende colleges goed te bedienen.’
Zichtbaarheid is alles
Juist daarom is de communicatie een heel belangrijk punt voor Roel, dat steeds terugkomt als hij praat over het werk van de or. ‘Advies en instemming draaien wel, die formele taken gaan meestal goed. Maar mijn visie is dat iedereen in de organisatie op zijn plek moet zijn en weten wat hij mag en moet, zodat we goed onderwijs kunnen geven in de regio.’ Dat goede onderwijs blijkt volgens Roel soms echter precies in de knel te zitten in het spanningsveld tussen regelgeving en vrijheid, waar hij al eerder aan refereerde.
‘Goed onderwijs moet van onderop worden vormgegeven door de teams’, zegt hij. ‘Dat is een mooi gegeven, maar er is ook strategie, er zijn doelstellingen en wettelijke kaders.’ Die regels en kaders staan volgens Roel soms op gespannen voet met wat teams zelf zouden willen, of andersom. ‘De zeggenschap van de teams is vrij groot en dat moet goed georganiseerd worden. Daar zou ik nog wel een stap in willen maken, want nu is dat nog niet voor iedereen helder.’
Op sommige plekken gaat het heel goed, vindt Roel, op andere plekken minder. ‘Iedereen moet weten dat er veel meer kan dan nu gebeurt. Teams moeten weten dat ze inspraak hebben. Nu weten ze dat onvoldoende, of mensen voelen zich niet prettig en houden liever hun mond.’ Daar maakt de or werk van. Maar om dat werk werkelijk zinvol te maken moet het naar de zin van Roel veel meer resoneren in de organisatie.
Lees ook:
- Onderwijs-medezeggenschap in coronatijd: een balanceer-act
- Hoe krijgt de or invloed op het strategisch beleid?
- Zelforganisatie als vorm van medezeggenschap
‘We moeten allereerst zichtbaar zijn, en iedereen die ons aanspreekt moet zich gehoord voelen.’ Wie zich gehoord voelt, neemt het werk van de or serieus en zal kennisnemen van wat ze doen. Juist dat is zo belangrijk. ‘Anders is het betekenisloos wat de or doet’, besluit Roel gedecideerd.
Alle informatie op één plek
Voor het werk van de ondernemingsraad is veel informatie nodig. De or van ROC Midden Nederland heeft een aantal ervaren leden die veel weten. Ze krijgen twee of drie keer per jaar een training. Ook halen ze veel informatie van internet en uit vakbladen. Het SBI, de SER en ORnet zijn goede bronnen, vertelt Roel. Wil jij ook niet het hele internet afstruinen op zoek naar de juiste informatie, relevante jurisprudentie en aansprekende voorbeelden? Abonneer je dan op de Kennisbank OR in de Praktijk. Probeer het een maand voor maar 1 euro.