Over de Wtp valt veel te zeggen. Er is al veel over geschreven – van objectieve uitleg tot blogs, interviews en artikelen vol meningen van mensen die het misschien niet helemaal begrijpen, maar er wél iets van vinden. Wordt alles beter? Waarschijnlijk niet. Wordt alles slechter? Ook niet. Zoals vaak bij nieuwe wetgeving: sommige zaken verbeteren, andere veranderen niet of verslechteren. Het ligt er maar net aan hoe de wetgeving voor jouw situatie uitpakt.
Invaren
Hoe de wet voor je uitpakt, wordt vastgesteld door sociale partners. Als de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft op de pensioenregeling, wordt dit ook zijn taak. In het transitieplan leggen sociale partners uit hoe bestaande pensioenen van de deelnemers worden 'omgekat' naar de nieuwe pensioenregeling. Wat gebeurt er met het bestaande ouderdoms- en nabestaandenpensioen? Blijft dit gelijk, en zo niet, hoe wordt dat opgelost? De pensioensector heeft hier een mooie naam voor bedacht: invaren.
Evenwichtigheid en adequate compensatie
Voor het invaren heeft de wetgever criteria opgesteld. Bij het inbrengen van de bestaande pensioenen van de deelnemers naar de nieuwe pensioenregeling moet er sprake zijn van evenwichtigheid. Eén deelnemer mag er niet enorm op vooruitgaan ten koste van een ander. Is dat risico er wel, dan moet er adequate compensatie zijn.
Evenwichtigheid en adequate compensatie: typische woorden voor wettenmakers. Het klinkt goed, maar wat betekent het echt? De wetgever vindt - al is het niet met zoveel woorden - dat zolang sociale partners het met elkaar eens zijn, het voldoet. Concrete definities ontbreken. De woorden 'compensatie' en 'evenwichtig' lijken op zich helder: je ontvangt iets om een gemis goed te maken, en 'evenwichtig' is synoniem aan 'gelijkmatig'. Er wordt iets verrekend om zaken weer (min of meer) gelijk te trekken. Klinkt logisch, toch?
Hoe verdeel je miljarden?
Veel transitieplannen zijn inmiddels afgerond en te vinden op de websites van pensioenfondsen. Ze geven antwoord op vragen zoals: hoe verdeel je miljarden aan pensioenvermogen op zo'n manier dat er sprake is van evenwichtigheid en adequate compensatie? Welke argumenten spelen mee in de gekozen verdeling en welke aannames worden gemaakt?
Als pensioenadviseur voor ondernemingsraden wil ik weten hoe sociale partners in een sector of onderneming omgaan met al die ingewikkelde vraagstukken. Wat opvalt: er is een groot verschil in compensatie tussen actieve deelnemers en de andere groepen in een pensioenregeling.
De verliezers
Die pensioentermen hebben een korte uitleg nodig. Een actieve deelnemer is iemand voor wie nu premie wordt betaald; hij is een huidige medewerker bij de werkgever of werkt in de sector van het pensioenfonds. De gepensioneerde die al pensioen ontvangt, spreekt voor zich.
Blijft de slaper over. Dat zijn voormalige deelnemers in een pensioenfonds. Zij waren ooit actief in de sector of de onderneming, maar verlieten deze om welke reden dan ook en zijn nu nog niet gepensioneerd. Meestal gingen ze voor een andere werkgever werken of stapten over naar een andere sector. Bijvoorbeeld; een medewerker in de zorg werd docent, of een timmerman stapte over naar een timmerbedrijf met een pensioenregeling bij een verzekeringsmaatschappij. Het gevolg van die baanwisselingen is dat de docent en de timmerman beiden een andere pensioenuitvoerder kregen.
War opvalt: in vrijwel alle transitieplannen komt de groep slapers er nogal bekaaid af. Slapers vallen bij het invaren buiten de boot of belanden hooguit in een reddingssloep bij het treffen van pensioenbeschermende maatregelen. En dat betekent nogal wat: er is geen financiële bescherming wanneer bij je pensioen het invaren mogelijk vermindert.
Gevolgen accepteren
Sociale partners zijn zich volgens de transitieplannen wel bewust van deze situatie, maar accepteren de gevolgen. Daar hebben zij verschillende argumenten voor, waarbij het meest gehoorde argument is dat de slaper in een ander pensioenfonds wel een actieve deelnemer is en vanuit dat fonds wel compensatie ontvangt. Zo krijgen de docent en de timmerman van hun nieuwe pensioenuitvoerder vast wel compensatie. Probleem opgelost.
Maar klopt die redenering wel? Ten eerste wordt in geen enkel transitieplan uitleg gegeven over waar voormalige deelnemers hun pensioen gaan opbouw na hun vertrek; daar wordt geen onderzoek naar gedaan. Het wordt eenvoudigweg aangenomen.
Ten tweede gaat het argument alleen op als er wordt overgestapt naar een pensioenfonds dat ook invaart, en bovendien op dat moment dat het fonds dit nog moet doen (en dus niet al heeft gedaan). En, net als 1.5 miljoen andere Nederlandse werknemers, kan het niet een pensioenfonds zijn, maar een verzekeringsmaatschappij die de volgende pensioenuitvoerder is; verzekeringsmaatschappijen varen sowieso niet in.
Tenslotte zijn er ook grote groepen werknemers die helemaal geen pensioen meer opbouwen, wat juist een van de redenen is om de pensioenwetgeving aan te passen.
Uit het oog, uit het hart?
Het blijft bijzonder dat sociale partners de ongelijkheid tussen slapers, gepensioneerden en actieven zo gemakkelijk van zich af laten glijden. Hoe kan dit? Je zou kunnen stellen dat de groep slapers - maakt niet uit van welk fonds - niet vertegenwoordigd wordt in het traject van sociale partners. Dus, uit het oog, uit het hart. Vakbonden vertegenwoordigen geen slapers, ondernemingsraden ook niet. Bij werkgevers zijn de voormalige medewerkers ook niet meer in beeld. Zou dat eenvoudige 'uit het oog, uit het hart' nu echt het argument zijn?
You snooze, you lose
You win some, you lose some zei een or-lid toen ik vroeg waarom hij deze ongelijkheid tussen groepen acceptabel vond. Los van het feit dat er natuurlijk veel meer redenen voor een baanwisseling zijn dan alleen een hoger salaris, is dit wel een heel kortzichtig argument.
In Nederland wisselt ongeveer 1 op de 5 mensen per jaar van baan. Zo zit onze huidige arbeidsmarkt nu eenmaal in elkaar. De actieve van vandaag is mogelijk de slaper van de toekomst. En juist die veranderende arbeidsmarkt was een van de belangrijkste redenen om onze pensioenwetgeving daaraan aan te passen. Het kan zijn dat je daardoor pensioen opbouwt in een ander pensioenfonds of bij een verzekeraar. Is het nu logisch dat sociale partners accepteren dat slapers met hun pensioen mogelijk achteruitgaan en hier ook geen maatregelen tegenover staan?
Zou het werkelijk zo zijn dat het niet vertegenwoordigd zijn of het sentiment van 'eigen schuld' voldoende is om deze ongelijkheid te accepteren? Wie het weet, mag het mij zeggen, want you snooze, you lose kan toch niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.