In 2018 was 18% van de werknemers aangesloten bij een vakbond, dit percentage is nu gedaald tot net boven de 15%. Mannen zijn vaker lid dan vrouwen: in 2023 was 17% van de mannen en 14% van de vrouwen vakbondslid. Dit meldt het CBS op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, uitgevoerd door CBS en TNO.
Deze daling roept belangrijke vragen op over de toekomst van de cao-tafel en het sociaal overleg, zegt Roel Fransen van organisatieadviesbureau Wissenraet Van Spaendonck. “Het succes van collectieve onderhandelingen hangt immers sterk af van de vertegenwoordiging van beide kanten: werknemers en werkgevers.”
Vooral daling onder oudere werknemers
Het percentage vakbondsleden onder werknemers, ook wel de organisatiegraad genoemd, neemt toe met de leeftijd tot de groep van 55 tot 65 jaar. Tussen 2018 en 2023 is het vakbondslidmaatschap het sterkst afgenomen onder de oudere leeftijdsgroepen tot 65 jaar. Zo was in 2023 25% van de 55- tot 65-jarige werknemers lid van een vakbond, tegenover 31% in 2018.
Bij de 45- tot 55-jarigen daalde de organisatiegraad in deze periode van 22% naar 18%. Ook onder de jongere leeftijdsgroepen nam het percentage vakbondsleden af, maar in vergelijking met de oudere leeftijdsgroepen was deze afname minder sterk. In 2023 was de gemiddelde leeftijd van vakbondsleden in loondienst 47 jaar, terwijl deze onder werknemers zonder vakbondslidmaatschap 40 jaar was.
Organisatiegraad hoogst bij openbaar bestuur en onderwijs
Werknemers in het openbaar bestuur zijn met 27% het vaakst aangesloten bij een vakbond. Ook in het onderwijs (26%) en in vervoer en opslag (24%) is het percentage vakbondsleden relatief hoog. Aan de andere kant zijn werknemers in de informatie- en communicatiesector met 6% het minst vaak vakbondslid.
Daarnaast zijn in de specialistische zakelijke dienstverlening (zoals accountants, belastingadviseurs, architecten en ingenieurs) en de horeca (beide 7%) relatief weinig werknemers lid van een vakbond.
Werknemers van grotere organisaties relatief vaak vakbondslid
De organisatiegraad is hoger onder werknemers die in grote organisaties werken dan onder degenen die in kleinere bedrijven werken. Van de werknemers in bedrijven met 1 tot 5 personen was 9% vakbondslid, terwijl dit percentage bij bedrijven met 1000 of meer personen 20% was.
In 2023 waren werknemers met een vaste arbeidsrelatie 2 keer zo vaak lid van een vakbond als werknemers met een flexibele arbeidsrelatie: 18% tegenover 9%. Bovendien waren werknemers die onder een cao vallen (19%) veel vaker vakbondslid dan werknemers zonder cao (7%).
Afname vanaf 2012
In 2023 waren volgens het CBS ongeveer 1,4 miljoen mensen aangesloten bij een vakbond. Dit aantal omvat niet alleen werknemers. Vakbondsleden kunnen ook niet-werkzaam zijn (bijvoorbeeld werklozen, studenten of gepensioneerden) of als zelfstandige werken.
Ter vergelijking: in 2003 waren er nog ruim 1,9 miljoen mensen lid van een vakbond. In 20 jaar is het aantal leden met een kwart afgenomen. De grootste daling is te zien bij mannen: van 1,4 miljoen in 2003 naar 900.000 in 2023. De afname begon vooral vanaf 2012 (1,8 miljoen); in de jaren daarvoor nam het aantal leden zelfs licht toe.
Het belang van goede vertegenwoordiging bij cao-onderhandelingen
Cao-onderhandelingen vormen een essentieel onderdeel van de arbeidsverhoudingen in Nederland. Ze zorgen voor evenwichtige afspraken over arbeidsvoorwaarden, pensioenen, loonontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. Deze afspraken zijn niet alleen cruciaal voor de arbeidsmarkt van vandaag, maar bepalen ook de contouren van de arbeidsmarkt van de toekomst.
Goede vertegenwoordiging aan de cao-tafel is van onmisbaar belang, stelt Roel Fransen van Wissenraet Van Spaendonck. “Zowel werknemers als werkgevers moeten zich goed vertegenwoordigd voelen tijdens de onderhandelingen, zodat de belangen van alle betrokken partijen op een eerlijke en doeltreffende manier worden behartigd. Een breed gedragen akkoord zorgt voor meer draagvlak en voorkomt onrust of onduidelijkheid op de werkvloer.”
Pensioen, loonontwikkeling en duurzame inzetbaarheid
Een sterke vertegenwoordiging van zowel werkgevers als werknemers is daarom essentieel om deze complexe thema’s effectief te adresseren. Onderwerpen zoals de verhoging van pensioenleeftijden, duurzame inzetbaarheid en de toenemende flexibiliteit in werkverhoudingen vereisen betrokken partijen die vanuit een solide positie onderhandelen.
“Door beide zijden goed te vertegenwoordigen aan de cao-tafel kunnen belangrijke maatschappelijke thema’s zoals duurzame inzetbaarheid, loonontwikkeling en pensioenen effectief worden aangepakt,” stelt Fransen.
Kansen voor or
Als de positie van vakbonden aan belang verliest, kan dit kansen bieden voor ondernemingsraden om hun rol te versterken. Dit betreft niet de onderhandelingen voor een sectorbrede cao, maar bijvoorbeeld voor een bedrijfscao.
Als het aantal vakbondsleden in de komende jaren verder afneemt, kunnen werkgevers zich gaan afvragen waarom ze nog met vakbonden om de tafel zouden moeten. In dat geval zouden ondernemingsraden een betere vertegenwoordiging van de werknemers kunnen vormen.
Loonsverhogingen alleen voor vakbondsleden?
De afgelopen weken is gesuggereerd dat de resultaten van cao-onderhandelingen, zoals loonsverhogingen, alleen zouden moeten gelden voor werknemers die bij een vakbond zijn aangesloten. Dit zou de organisatiegraad aanzienlijk verhogen, wat uiteindelijk in ieders belang zou zijn.