De lonen stegen vorig jaar het meest in het onderwijs en vervoer en opslag, met respectievelijk 5,2 en 4,6 procent. De kleinste stijgingen kwamen voor in de landbouw, bosbouw en visserij. Hier gingen de lonen cao’s met amper 2 procent omhoog. Toch is dat ook in die sectoren een stijging met een half procent. Maar de grootste stijging was bij de overheid. Daar waren de lonen in cao’s gemiddeld 4,1 procent hoger dan in 2021. In 2020 kende de non-profit juist een van de kleinste loonstijgingen.
Lager betaalden profiteren meer
De overheid was een van de sectoren met een loonsverhoging in centen en procenten. Zo kregen ambtenaren van de rijksoverheid 2,5 procent plus 75 euro per maand en een bedrag van 450 euro in december. Het personeel van de Nederlandse Spoorwegen krijgt twee keer 1.000 euro, naast een verhoging met 8,45 procent. Hierdoor gaan werknemers in lagere loonschalen er het meest op vooruit.
Koopkracht keldert
Maar door de aanhoudend hoge inflatie merken weinig mensen dat ze meer te besteden hebben. In tegendeel. De reële cao-lonen, dat zijn de cao-lonen gecorrigeerd voor inflatie, daalden vorig jaar met ruim 6 procent, berekende het CBS. Daar zijn de vakbonden bepaald niet over te spreken. Voorzitter Fortuin van het CNV is het stelligst. Hij noemt de recordhoge stijging van de cao-lonen vorig jaar schone schijn, en kinderspel vergeleken met de inflatie.
Want steeds meer werkenden komen in financiële problemen door de gebrekkige loonstijging. Fortuin noemt dat ‘volstrekt onaanvaardbaar’. Het CNV gaat daarom in 2023 stevig de cao-onderhandelingen in. ‘Het koopkrachtverlies in 2022 moet in nieuwe cao's goedgemaakt worden. We houden de cpi van oktober als ijkpunt', laat woordvoerder José Kager van het FNV weten aan het FD. Dat betekent: vasthouden aan de looneis van 14,3 procent dit jaar. Bang dat het leidt tot een loon-prijsspiraal is FNV-vicevoorzitter en cao-coördinator Zakaria Boufangacha in NRC niet. ‘Er wordt wel heel gemakkelijk geroepen dat wij zorgen voor een loon-prijsspiraal. Dat de inflatie nu zo hoog is, komt door de gestegen energiekosten, niet door de lonen.’
‘Loonstijging neemt al toe’
Werkgeversorganisatie AWVN benadrukt dat de loonstijging in de cao’s van december al hoger ligt dan het jaargemiddelde. Zo werd in november al een gemiddelde loonstijging van 6,4% afgesproken. Volgens woordvoerder Jannes van der Velde van de AWVN is de allesbepalende vraag of bedrijven ruimte hebben voor een grotere loongroei. ‘Ik heb een probleem met de suggestie dat het geld tegen de plinten klotst. Er zijn bedrijven die het heel moeilijk hebben.'
Economen bij diverse banken bevestigen dat beeld. Zo zegt Albert Jan Swart van ABN AMRO dat de marges onder druk staan in de meeste sectoren. Maar: ‘in de machinebouw- en installatiebranche gaat het wel heel goed. Daar is ook een nijpend tekort aan technisch personeel,’ zegt Swart tegen het ANP. Volgens hem kunnen de lonen daar ‘dus’ wel verder omhoog.
Dat bevestigt econoom Michiel van der Veen van Rabobank. Ook in de handel is volgens hem wel ruimte voor hoger loon. Maar in de detailhandel zijn de loonkosten flink gestegen door de stijging van het minimumloon waarop veel winkelpersoneel werkt. Ook in de scheepsbouw zijn de marges laag, net als bij producenten van consumentenelektronica. Dat komt volgens de economen vooral door hogere inkoopprijzen door wereldwijde inflatie.
Zoals inmiddels bekend gaat het wel goed met het bedrijfsleven als geheel. De brutowinst van niet-financiële bedrijven kwam in het derde kwartaal van 2022 uit op €84,5 miljard, blijkt ook uit CBS-cijfers. Dat was 9 miljard euro meer dan in dezelfde periode van 2021, en de grootste winst deze eeuw. Ook blijkt uit diverse kengetallen, waaronder de winstquote en de arbeidsinkomensquote (aiq) dat 30 tot 44 procent van de winst naar investeerders en geldschieters gaat. Niet naar werkenden. Tendens: stijgend.
‘Meer geld moet naar arbeid’
Vakbonden zullen hun looneisen in toenemende mate baseren op de gerealiseerde inflatie, verwacht ING-econoom Raoul Leering. Niet op de inflatie die ze voor dit of komend jaar verwachten. Dat heeft de snel stijgende inflatie van 2022 de vakbonden wel geleerd, denkt ook hoogleraar arbeidseconomie Ton Wilthagen. Hij denkt ook dat de vakbonden een ideologischer kaart zullen spelen in de komende cao-onderhandelingen: meer geld naar arbeid, minder naar kapitaal.
De werkgevers zullen blijven benadrukken dat de economische tijden erg onzeker blijven, en dat ze liever incidentele verhogingen of bonussen willen. Een ijzer kan wel uit het vuur bij de werkgevers: uitbundige loongroei leidt niet snel tot een slechtere concurrentiepositie. In de buurlanden stijgen de lonen nog sneller dan bij ons. Zeker in België.
Toch verwachten deskundigen geen keiharde strijd zoals nu in het Verenigd Koninkrijk. Ook al omdat vakbonden in veel sectoren niet genoeg leden hebben voor massale stakingen. ‘We zijn een pragmatisch land, maar de beer is wel een beetje los', aldus Wilthagen in het FD. Die beer voelt zich gesterkt door het kabinet en bankpresident Klaas Knot, die eind vorig jaar werkgevers opriepen dieper in de buidel te tasten.