Intussen zouden we een systeem van vermogenswaardering kunnen gebruiken om de discussies te vermijden over waar de grenzen van rijkdom zouden moeten komen te liggen: 1.2, 10 of 20 miljoen.
Toegevoegde waarde
Als variant op het nieuwe ‘functie waarderen’ zou je criteria kunnen gebruiken als toevoegde waarde en de bijdrage die wordt geleverd aan het lenigen van grote maatschappelijke problemen. Uiteraard maken daar zaken als klimaatverandering, oorlogen, armoedebestrijding, hulpverlening bij natuurrampen en uiteraard limitarisme onderdeel van uit. Uitgaande van een puntensysteem geldt: hoe hoger die score, hoe lager het belastingtarief zal zijn. In Nederland hebben we tien door de vakorganisaties erkende integrale functiewaarderingssystemen. Dat betekent dat deze systemen door deskundigen van de vakorganisaties zijn aangemerkt als betrouwbaar, valide, actueel, inzichtelijk, et cetera. Me dunkt voldoende kennis en ervaring om op basis van voornoemde kenmerken een systeem te ontwikkelen.
Het mooie is dat we hiermee niet hoeven te wachten op mondiale initiatieven: de manier waarop we in ons landje belasting heffen bepalen we immers zelf. En vergeet niet, goed voorbeeld doet goed volgen.
Or beoordeelt de maatschappelijke waarde
De vennootschapsbelasting kan overigens op soortgelijke manier worden geheven, maar dan omgekeerd: hoe meer er sprake is van maatschappelijk ondernemerschap (waaronder uiteraard het bevorderen van het welzijn van de eigen werknemers), des te lager het tarief voor vennootschapsbelasting! Omdat ondernemingsraden al heel wat ervaring met dat thema hebben kunnen opdoen, is een apart orgaan ter beoordeling van de daadwerkelijke bijdrage overbodig.
Gelukkig is de FNV geen vennootschap. Diens medewerkers worden afgescheept met een loonstijging van 2 procent en daarom zou de FNV in het hoogste tarief moeten belanden …