Het Actieplan dat de ministers Dijkgraaf en Van Gennip onlangs hebben verzonden aan de Tweede Kamer is een verzameling acties en ideeën. Het gaat niet alleen om maatregelen die de overheid zelf neemt, zoals regelgeving. Ook zijn maatregelen nodig die maatschappelijke sectoren en organisaties moeten nemen. De overheid zal deze initiatieven stimuleren en faciliteren. Bovendien moet groter draagvlak in de maatschappij ontstaan tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Mensen moeten elkaar aanspreken op ongewenst gedrag en slachtoffers steunen.
5 actielijnen
Onderling bespreken wat je wensen zijn, waar je grenzen liggen en elkaar aanspreken als grenzen (mogelijk) worden overschreden is volgens het kabinet een van de 5 ‘actielijnen’ om het Actieplan te verwezenlijken. Daarnaast moet er wet- en regelgeving komen die duidelijk maakt welk gedrag binnen onze samenleving als onacceptabel en zelfs strafbaar wordt gezien.
Bedrijfsorganisaties moeten processen voor preventie, signalering en opvolging op orde hebben. Iedereen kan seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld herkennen, en er wat aan doen. En voor slachtoffers, plegers en naasten moet goede hulpverlening beschikbaar zijn, voor iedereen toegankelijk en van goede kwaliteit.
‘Goede eerste stap’, maar welke?
Vakbonden zijn blij met het kabinetsplan om een gedragscode verplicht te stellen op de werkvloer. FNV en CNV spreken van een ‘goede eerste stap’. Wel benadrukken zij dat het uiteindelijk aankomt op de handhaving van de nieuwe regels. Hierbij denken de bonden nadrukkelijk aan de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Ook willen beide vakbonden dat een vertrouwenspersoon verplicht wordt gesteld. Het Actieplan bevat geen nadere informatie hierover. De werkgevers erkennen dat seksueel grensoverschrijdend gedrag tegengaan een belangrijke taak is voor bedrijven. Maar daarvoor is vooral een cultuurverandering nodig, vinden VNO-NCW en MKB-Nederland.
Vertrouwenspersoon verplicht stellen?
GroenLinks is in de Tweede Kamer gekomen met een initiatiefwet die (minstens) een vertrouwenspersoon in elke bedrijfsorganisatie verplicht stelt. De inhoud van het voorstel is nog niet precies bekend. Maar waarschijnlijk zal de werkgever verplicht worden om de functie onder de aandacht te brengen bij werknemers. Ook moet de werkgever dan tijd en geld toekennen aan geïnteresseerde en geschikte kandidaten, ook voor deskundigheidsbevordering. Het lijkt aannemelijk dat de or of pvt instemmingsrecht krijgt op de verplichte gedragscode en de aanstelling van een vertrouwenspersoon. Zeker omdat het gaat over arbeidsomstandigheden en bedrijfsmaatschappelijk werk. Regelingen op deze onderwerpen vallen onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad volgens Artikel 27 Wor.
Bedrijfsorganisaties kunnen nu al een vertrouwenspersoon benoemen. De meeste stellen 1 of meerdere interne vertrouwenspersonen aan. Vaak zoekt de werkgever, in overleg met de ondernemingsraad, naar een kandidaat die het bedrijf en de medewerkers goed kent. Een kandidaat die van nature al aanspreekpunt is bij vragen en problemen heeft meestal de voorkeur.
Bij de aanstelling van meerdere vertrouwenspersonen is het goed om te letten op geslacht, leeftijd en afkomst. Zo kan de betrokkene altijd terecht bij iemand bij wie hij zich op zijn gemak voelt. Erg belangrijk is ook dat vertrouwenspersonen erg zorgvuldig en discreet omgaan met beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag. Enkele zaken uit 2022 hebben dat laten zien.
Regeringscommissaris Mariëtte Hamer benadrukt dat het bij de aanpak van grensoverschrijdend gedrag niet alleen gaat om een vertrouwenspersoon. Volgens haar is een pakket aan activiteiten nodig in bedrijfsorganisaties, waaronder een gedragscode, vertrouwenspersoon en een meld- en klachtenprocedure.
Wat kan de or doen?
De Arbowet verplicht werkgevers tot beleid om PSA tegen te gaan, waaronder ongewenste omgangsvormen. De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht op het arbobeleid in de onderneming volgens Artikel 27 Wor. Ook heeft de or een stimulerende taak bij het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Artikel 28 Wor). De or kan ook aandringen op de benoeming van een interne, én een externe vertrouwenspersoon. Liefst een van beide kunne. Dat haalt zo veel mogelijk drempels tegen melden weg.
RI&E
Bedrijven en instellingen moeten in het kader van de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) ook de risico’s op psychosociale arbeidsbelasting (PSA) meenemen, en een plan van aanpak opstellen. Maar een (actuele) RI&E ontbreekt in de helft van de bedrijven. De or kan dit aankaarten bij de werkgever. Ook is niet bekend in hoeverre de risico’s van ongewenste omgangsvormen zijn opgenomen in RI&E’s die wel bestaan.
Bedrijfs- of huishoudelijk reglement
De or kan nog meer als discriminatie en bevorderen van gelijke behandeling is opgenomen in het bedrijfs- of huishoudelijk reglement. Dan kan de or via de rechter de werkgever verplichten om advies te vragen voordat hij een besluit neemt dat tegen het bedrijfsreglement in lijkt te gaan. Ook kan de or beroep instellen bij de Ondernemingskamer tegen een adviesplichtig besluit, of de nietigheid inroepen van een besluit dat niet past bij het bedrijfsreglement.
Initiatiefrecht
Anders kan de or zijn initiatiefrecht gebruiken en zelf cursussen voorstellen die mensen bewust maken van intimiderend, discriminerend of grensoverschrijdend gedrag. Of de or neemt het voortouw bij het opstellen van een gedragscode over gewenst en ongewenst gedrag. Als inspiratiebron kan de or de Handreiking gedragscode (on)gewenste omgangsvormen op de werkvloer en de Werkwijzer seksuele intimidatie op Arboportaal gebruiken.