De invoeringswet krijgt een meerderheid in het parlement door steun van de PvdA en GroenLinks. Deze oppositiepartijen steunen de wet omdat drie moties zijn aangenomen. PvdA en GroenLinks zijn bereid om de invoeringswet te steunen, al is dat aarzelend. De linkse oppositiepartijen geven de wet ‘het voordeel van de twijfel’, meldt het FD. De uiteindelijke stemming over de Wet toekomst pensioenen volgt op donderdag 22 december, de laatste dag voor het kerstreces van het parlement.
Meer mensen bouwen eerder pensioen op
Het eerste amendement op de wettekst regelt dat werknemers vanaf 18 jaar pensioen opbouwen, niet vanaf 21 jaar zoals nu. Hier zijn de werkgevers tegen. Ze vrezen teveel administratieve rompslomp. Het tweede amendement laat uitzendkrachten vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwen, dus zonder een wachttijd.
Het derde amendement betreft een harde doelstelling voor het terugdringen van het aantal werkenden zonder bedrijfs(tak)pensioen, de ‘witte vlek’. Met hoeveel precies is nog niet bekend. Maar het zou kunnen zijn: binnen vijf jaar het aantal werknemers zonder dat pensioen in de tweede pijler halveren naar 450.000.
Ook aangenomen werd een motie van PvdA-Kamerlid Henk Nijboer. Hierin roept hij het kabinet op om met een nieuwe regeling te komen waardoor mensen in zware beroepen ook na 2025 eerder met pensioen kunnen gaan. Dit gaat over een vervolg van de bestaande RVU-regeling die in 2025 afloopt. Zie de stemmingsuitslagen bij amendementen van de vergadering op 20 december voor een volledig overzicht van aangenomen en verworpen wijzigingsvoorstellen.
‘Overgangsperiode ruim genoeg’
Minister Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen meent dat de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel voldoende zal zijn voor de meeste pensioenfondsen. ‘De duur van de transitieperiode met de mijlpalen, die is ook met hen afgestemd,’ verklaarde Schouten tijdens het debat over het nieuwe pensioenstelsel op 15 december.
Verlengen van de overgangsperiode na 1 januari 2027 is wat minister Schouten betreft niet uitgesloten. Maar Schouten wil dat liever vermijden. Een overzichtelijke deadline zorgt immers voor duidelijkheid voor de betrokken partijen, stelde zij tijdens een van de vele debatten over de invoeringswet in de Tweede Kamer.
De overgangsperiode naar het nieuwe Pensioenstelsel kwam opnieuw ter discussie door een onderzoek van BDO Accountants & Adviseurs bij 31 pensioenfondsen. Hieruit bleek dat een derde van de pensioenfondsen denkt dat de streefdatum voor invoering van het nieuwe pensioenstelsel niet wordt gehaald. Vertraging bij de wetgeving is volgens de fondsen een belangrijke oorzaak. Hierdoor schuiven veel pensioenfondsen de keuzes over het nieuwe stelsel voor zich uit.
Tijdspad naar het nieuwe stelsel
Als het de regering lukt om het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ tijdig aangenomen te krijgen in beide Kamers, dan is het tijdspad nu als volgt. Tussen 1 juli 2023 en uiterlijk 1 januari 2027 moeten de sociale partners (werkgevers, vakbonden, ondernemingsraden) met de pensioenuitvoerders de overgang naar het nieuwe stelsel regelen.
Uiterlijk op 1 januari 2025 moet de werkgever de gewijzigde pensioenovereenkomst en het transitieplan doorgeven aan de (beoogde) pensioenuitvoerder. Artikel 27 lid 1 WOR geeft de or een instemmingsrecht op elk voorgenomen besluit van de ondernemer tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Hierop zijn enkele uitzonderingen.
Om ondernemingsraden te helpen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel lanceren werkgevers en vakbonden het informatieplatform werkenaanonspensioen.nl. De website biedt met toolboxen, vraag-antwoorden, stappenplannen, een tijdslijn en samenvattingen hulp bij de voorbereidingen op de aanstaande veranderingen aan het pensioenstelsel.