Volgens het basisscenario, waarin wordt uitgegaan van de actuele energieprijzen, komt de inflatie volgend jaar uit op 3,5 procent. Zonder het prijsplafond voor energie zou dat 6 procent zijn, dus 2,5 procentpunt of bijna 42 procent hoger. De 4 scenario’s die het CPB heeft uitgewerkt laten zien dat het prijsplafond ervoor zorgt dat huishoudens minder gevoelig zijn voor stijgende energieprijzen. In de scenario’s met hogere gasprijzen komt de inflatie en het koopkrachtverlies voor de meesten 0,2 procentpunt hoger uit.
‘Heating or eating’
Toch hebben mensen met een lager inkomen het grootste risico op verlies van koopkracht. Weliswaar lijken zij het meest te zullen profiteren van het energieprijsplafond, maar deze groep besteedt een groter deel van het inkomen aan energie. Het CPB denkt dat er op termijn zo'n 430.000 huishoudens in de financiële problemen komen en niet langer hun eten, woonlasten of energiekosten kunnen betalen. Bij een strenge winter kan dit oplopen tot 500.000 huishoudens.
Hogere lonen en energiebesparing
Generieke koopkrachtmaatregelen, zoals het energieprijsplafond, keurt het CPB af. Ze zijn ongericht; niet alle huishoudens hebben de compensatie financieel nodig. Het neemt ook de prikkel weg tot de noodzakelijke energiebesparing en verduurzaming. Ook kan het huidige beleid de energieprijzen en de inflatie verder opstuwen en verstoort het plafond de werking van de energiemarkt, met ongewenste uitkomsten tot gevolg.
Koopkrachtherstel zal uiteindelijk primair moeten komen uit een aanpassing van de lonen, aldus het persbericht van het CPB. De overheid kan haar beleid het beste richten op verduurzaming en energiebesparing, en op gerichte compensatie van de meest kwetsbare huishoudens.
Energie blijft duur
De verwachting is dat de energieprijzen ook na 2023 hoog blijven. In het gunstigste scenario bedragen de kosten voor het prijsplafond 8,4 miljard euro. Het slechtste scenario is het ‘strenge winterscenario’. Dan lopen de kosten van het prijsplafond voor energie op tot 13,1 miljard euro.
Iedereen heeft het krapper
Uit recent onderzoek van credit management-dienstverlener Intrum blijkt dat nu ook één op de drie Nederlanders met een hoog inkomen door geldgebrek soms een rekening niet meer kan betalen. Ook vergeet 29 procent weleens een rekening, en 12 procent betaalt vaker te laat omdat een tegemoetkoming van de overheid nog niet binnen is. Bezien over alle inkomens heeft bijna een kwart (24%) minstens één rekening dit jaar helemaal niet kunnen betalen. Belangrijkste oorzaken daarvan zijn de hoge kosten van de dagelijkse boodschappen en energie.
Bij twee op elke drie mensen stijgen de kosten nog altijd harder dan de inkomsten. Dat leidt tot minder sparen. Een op vijf heeft hoogstens een buffer van een maandloon voor onvoorziene kosten. Ruim een kwart (28%) kan elke maand minder dan 5 procent van dat maandloon opzij zetten. Guy Colpaert, directeur van Intrum Benelux constateert dat alle inkomens nu vaker in betalingsproblemen komen. Bij de hoge inkomens komt dat ook omdat ze vaker hoge leningen zijn aangegaan om een woning of auto te kunnen kopen. Daar komt nu een hoge energierekening overheen voor de verwarming van een grote woning, constateert hij.