Voor de gezondheid van werkenden is het essentieel dat de or het voorkómen van burn-out op de kaart zet én een vinger aan de pols houdt. Want veel werkgevers doen uit zichzelf te weinig om het arbeidsrisico psychosociale arbeidsbelasting (PSA), dat kan leiden tot werkstress en burn-out, aan te pakken. Denk aan de verpleegkundigen die overuren draaien. Aan de pakketbezorgers die geen tijd krijgen om te pauzeren. En aan de leerkrachten bij wie het werk zich opstapelt. Zij, en vele anderen, lopen het risico uit te vallen met burn-outklachten.
Wie denkt dat de Arbowet voldoende dwang of stimulans biedt om goed beleid te maken en uit te voeren, heeft het mis. Het aantal overtredingen is erg groot. Uit een brief van de staatsecretaris van SZW blijkt bijvoorbeeld dat veel werkgevers in hun risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) helemaal niets opnemen over PSA, terwijl dat wel verplicht is.
Werkgevers komen verplichtingen niet na
En dat is helaas niet de enige overtreding die werkgevers maken. Ook andere verplichtingen komen zij niet na. Werkgevers moeten werkenden goed voorlichten over het werk dat zij uitvoeren, en over de daaraan verbonden veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Slechts twaalf procent van de werkgevers geeft voorlichting over PSA. En maar 36 procent bespreekt PSA tijdens een werkoverleg (WEA, TNO).
In veel organisaties is werkdruk blijkbaar geen gespreksonderwerp. Want als werknemers geen voorlichting krijgen over PSA en er tijdens werkoverleggen nooit aandacht is voor werkdruk, werkstress en burn-out, wanneer wordt het dan wel besproken? Misschien bij het koffiezetapparaat. Of als er verzuim optreedt. Maar zulke gesprekken hebben niets te maken met preventie of een structurele aanpak.
Gebrek aan structurele aandacht
Met een PAGO (Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek) of PMO (Preventief Medisch Onderzoek) kunnen werkgevers structureel de hoogte van de werkdruk, stressklachten en burn-outverschijnselen onderzoeken. Maar ook dat doen ze niet. Maar 27 procent van de werkgevers biedt werkenden de mogelijkheid om periodiek deel te nemen aan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek (WEA, TNO).
Omdat werkgevers geen voorlichting geven over PSA, het onderwerp links laten liggen in werkoverleggen en het niet structureel onderzoeken, heeft de ondernemingsraad een belangrijke rol in de aanpak van PSA. Hij kan PSA op de kaart zetten én een vinger aan de pols houden. En dat is precies wat werkenden willen. Uit het FNV-onderzoek veilig en gezond werken onder ruim 5600 werkenden blijkt, dat bijna zestig procent van de werkenden wil dat er meer aandacht wordt besteed aan de aanpak van bijvoorbeeld werkdruk. In de sectoren zorg & welzijn en in het onderwijs is die behoefte het grootst.
Gebruik je instemmingsrecht
Het op de kaart zetten begint met informatie verzamelen. Is er een actuele, complete en betrouwbare RI&E? En ligt er een Plan van Aanpak? Slechts de helft van de werkgevers beschikt over een RI&E met een Plan van Aanpak voor alle prioritaire risico’s. Dat blijkt uit het FNV-onderzoek Veilig en gezond werken waaraan ook leden van een medezeggenschapsorgaan meewerkten (690 respondenten van de 5684). Gebruik als or je instemmingsrecht bij arbo, en controleer meteen ook of je werkgever voldoet aan de andere verplichtingen: het geven van voorlichting en het bespreken van PSA in werkoverleggen.
Gebruik het periodiek overleg
Een andere manier om informatie te verzamelen is overleg met de bedrijfsarts. Maar 40 procent van de or-leden geeft aan dat er afspraken zijn gemaakt over periodiek overleg tussen de or (of PVT) en de bedrijfsarts. Dit percentage moet omhoog. Niet alleen omdat werkgevers ook hier weer de Arbowet overtreden en de or onvoldoende betrekken. Maar vooral omdat het overleg de basis vormt van een goed preventief beleid. Het geeft inzicht in de arbeidsomstandigheden en het levert kennis op voor een effectieve aanpak. Bovendien kan je als or met periodiek overleg een vinger aan de pols houden.
Een goede RI&E en periodiek overleg met de bedrijfsarts zorgen voor structuur en helpen je als or de focus te richten op de bronaanpak. En dat is belangrijk, want als werkgevers al maatregelen nemen, kiezen ze vaak voor hippe leefstijlinterventies. Denk aan het aanbieden van yogalessen, een appeltje bij de lunch of een cursus timemanagement. Zulke interventies maken weinig verschil als de echte problemen niet wordt aangepakt: een te hoge werkdruk en emotionele belasting, onduidelijke taakeisen, weinig sociale steun en een lage autonomie.
Koude kermis
Or-leden die zich laten verleiden om in te stemmen met leefstijlinterventies, komen vaak van een koude kermis thuis. Bij meerdere organisaties deed de FNV samen met de or onderzoek naar werkdruk en werkstress. In deze onderzoeken lieten werkenden weten wat zij als oplossing zagen. Vaak was dat meer personeel, meer waardering vanuit het management, duidelijke taken en meer autonomie. Niet alle werkgevers luisterden naar hun or, sommige kozen toch voor individuele lapmiddelen in plaats van een aanpak bij de bron. Bij die organisaties was de werkdruk twee jaar na het onderzoek nog hoger en hadden meer werkenden gezondheidsklachten. ‘De structurele problemen (deadlines, te weinig personeel) zijn nooit aangepakt,’ legt een van de respondenten uit.
Lees ook:
- Arbo verbeteren met proactieve aanpak RI&E
- Hoe de or psychosociale arbeidsbelasting (PSA) in beeld kan krijgen
- Psychisch verzuim door het werk rijst de pan uit
Om te voorkomen dat werkenden niet gehoord worden, moet de or zijn stem laten horen. Druk een stempel op het PSA-beleid. Gebruik je instemmingsrecht. Kies voor collectieve maatregelen en houd daar aan vast. Alleen dan wordt burn-out een gespreksonderwerp.