In september steeg het gemiddelde percentage van 4 naar 4,3 procent. Die stijgende lijn zette door in oktober, om in november uit te komen boven 5 procent. Dat blijkt uit het trendrapport Ziekteverzuim & arbeidsongeschiktheid van NN. Overigens waren de verzuimcijfers in het eerste kwartaal van dit jaar hoger. Het percentage ging toen van 5,5 procent in februari, via 5,6 procent in maart naar 6,3 procent begin april. Nog hoger dan tijdens de coronacrisis. Zo blijkt uit cijfers van arbodiensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Hoogste stand in 20 jaar
Maar nu is de bijna magische grens van 5 procent bereikt, mogelijk zelfs meer. In sommige sectoren, met name de horeca, het onderwijs en de zorg, is het percentage al langer veel hoger. Wordt 5 procent gemiddeld de eindstand voor dit jaar, dan zou dat de hoogste stand in 20 jaar zijn. Toen, in 2002, zorgde de Wet verbetering poortwachter voor een daling van het verzuim naar 4 procent. Reden: werkgevers werden verantwoordelijk voor de reïntegratie van langdurig zieke werknemers.
‘Nu, twintig jaar later, roepen wij werkgevers op om opnieuw meer aandacht aan de werknemer te besteden om ziekteverzuim te voorkomen en zo de dreigende burn-outgolf te reduceren.’ Dat zegt Igno Schings, directeur collectieve inkomensverzekeringen bij NN op de vraag wat werkgevers en werknemers kunnen doen om het stijgende ziekteverzuim een halt toe te roepen. ‘Inmiddels is een derde van alle verzuim gerelateerd aan psychische klachten’, zegt hij erbij.
Psychosociale arbeidsbelasting
Dan gaat het dus vooral om preventie van mentale klachten die te maken hebben met het werk. Vooral werkdruk, werkstress en grote emotionele belasting zijn risicofactoren voor werknemers. Waaronder allerlei vormen van geweld en agressie, ongewenst gedrag en intimidatie. Ook wel psychosociale arbeidsbelasting (psa) genoemd. Het kan allerlei mentale klachten veroorzaken, en ook al bestaande lichte fysieke klachten erger maken.
In extreme gevallen kunnen deze psychosociale problemen leiden tot angststoornissen of gevoelens van somberheid en depressie. Werkgevers moeten extra alert zijn bij thuiswerken en hybride werken, omdat dit kan leiden tot een toename van psychosociale problemen. Werknemers kunnen dan sociale steun van collega’s missen en moeite hebben met het bewaken van een gezonde werk-privébalans.
Werknemers zouden graag zien dat de werkgever maatregelen neemt tegen werkstress en werkdruk. Ook werkgevers zouden daar graag meer tegen doen. Toch weten veel werknemers dat niet. Het onderzoek van NN laat zien dat 4 van elke 10 werknemers denkt dat hun werkgever zich niet verantwoordelijk voelt voor de mentale gezondheid. Maar bijna alle werkgevers geven aan dat ze zich daarvoor juist wel verantwoordelijk voelen.
De achterliggende oorzaak: personeelstekort
Toch handelen werkgevers er nog niet naar. Want de achterliggende oorzaak van het oplopende verzuim is niet zozeer de werkdruk en werkstress. Die worden veroorzaakt door personeelstekorten, zeggen ook de FNV en de AWVN. ‘De tekorten op de arbeidsmarkt trekken een zware wissel op werknemers én werkgevers’, aldus de AWVN. Schings constateert in De Volkskrant dat werkgevers werk blijven opstapelen ondanks het afnemende aantal medewerkers. ‘Dat levert extra werkdruk op voor de overgebleven werknemers.’
Lees ook:
- Ziekteverzuim duurt steeds langer
- Moet de or instemmen met een verzuiminterventieplan?
- Hoe de or psychosociale arbeidsbelasting (PSA) in beeld kan krijgen
Vaker, en sneller onderling overleggen
Een derde van de werkgevers zegt de organisatie van het werk al te hebben aangepast. Ook heeft 34 procent een aanspreekpunt ingesteld voor werknemers. Maar wat vooral nodig is, stelt klinisch hoogleraar Stress en Veerkracht Christiaan Vinkers in een reactie op het onderzoek is signalen van stress in een vroeg stadium herkennen. Werkgever en werknemer moeten dan samen overleggen hoe ze die stress door het werk kunnen verminderen. Dat bevestigt ook organisatiepsycholoog Aukje Nauta in De Volkskrant. ‘Vraag [werknemers] wat zij nodig hebben. Dat hoeft heus geen urenlang gesprek te zijn, maar aandacht is wel een belangrijk deel van de oplossing.’