Zelf schetst het kabinet de achtergrond voor haar beleid als volgt. Steeds meer werknemers kiezen ervoor om als zelfstandig ondernemer hun oude werk te doen. Tegen hogere tarieven en minder zekerheid. Maar wel met meer flexibiliteit om in te spelen op nieuwe kansen, en om het werkende en privéleven beter af te stemmen.
Het aantal zzp’ers groeit niet alleen snel, de samenstelling is ook steeds diverser. Onder hen zijn ook werkenden die niet voldoende beschermd zijn tegen inkomensschokken door werkverlies en ziekte. Er is, soms gedwongen, schijnzelfstandigheid. Dat kan leiden tot oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden op de werkvloer en tussen bedrijven. Ook macro-economisch maakt het kabinet zich zorgen over de snelle groei van het aantal zzp'ers. Als grote groepen werkenden niet meedoen aan het sociale zekerheidsstelsel neemt het bereik daarvan af en kan het moeilijker worden om ook kwetsbaarder werkenden voldoende bescherming te bieden.
Drie lijnen
Er bestaat niet één simpele oplossing voor deze complexe problematiek, aldus de Voortgangsbrief. Het kabinet kiest er daarom voor om tegelijkertijd langs drie lijnen maatregelen te nemen. De eerste ‘lijn’ is een ‘gelijker speelveld’ creëren tussen werknemer en zelfstandige. Daarnaast werkt het kabinet aan meer duidelijke en opeisbare regels en het sluitstuk is handhaving.
Minder fiscaal voordeel
Het gelijker speelveld moet vooral worden bereikt door de huidige fiscale voordelen van het zelfstandig ondernemer zijn te beperken. Dat wil het kabinet bereiken met een verplichte arbeidsongeschikheidsverzekering (aov) voor zzp’ers. De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd. De fiscale oudedagsreserve (FOR) verdwijnt. Wel krijgen zelfstandigen meer mogelijkheden om collectief te onderhandelen over tarieven, en wordt hun positie in de Sociaal Economische Raad (SER) versterkt. Hierop hebben de belangenverenigingen van zelfstandigen verheugd gereageerd.
Wat is werken als zelfstandige?
Er komt meer duidelijkheid over de vraag wanneer werk gedaan moet worden door een werknemer of verricht mag worden door een zelfstandige. Met name het begrip ‘gezag’ wil het kabinet verduidelijken met de volgende 3 kenmerken, ontstaan vanuit de jurisprudentie:
- Worden er instructies gegeven en wordt toezicht gehouden op het werk? (ook wel aangeduid als materieel gezag)
- Is het werk organisatorisch ingebed in de organisatie van de werkgevende? Vooral dit ‘inbeddingscriterium’ veroorzaakt veel ophef en onduidelijkheid. Wanneer werkt een zelfstandige zodanig onder vlag en verantwoordelijkheid van de opdrachtgever dat hij of zij is ingebed binnen de organisatie van de opdrachtgever?
- Is er sprake van zelfstandig ondernemerschap binnen een arbeidsrelatie? Dit biedt een contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
De inhoud en de verhouding tussen deze drie elementen werkt het kabinet nader uit in overleg met betrokkenen. Voor de zomer zal het concept-wetsvoorstel voor internetconsultatie voorliggen. Begin 2024 gaat er een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer met de uitgewerkte wijzigingen.
Bij inhuur komt er een ‘rechtsvermoeden’. Dat wil zeggen: als de zelfstandige aangeeft dat de opdracht volgens hem of haar niet als zelfstandige is uit te voeren, dan moet de opdrachtgever bewijzen dat er geen sprake is van een dienstverband. Dat zou onmogelijk zijn bij een uurtarief lager dan 30 tot 35 euro.
Regels zelf beter naleven
Ook komt er beter toezicht en handhaving op schijnzelfstandigheid, uiterlijk per 1 januari 2025. Hiertoe gaat de Belastingdienst actief samenwerken en hulp bieden aan partijen die willen en kunnen voldoen aan de fiscale en sociale verplichtingen. Ook komt er meer aandacht voor dossiers waar onzekerheid over de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie bestaat. Uiteindelijk doel is dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk uit zichzelf regels gaan naleven.
'Zzp’ertje pesten’
Belangenverenigingen van zelfstandigen hebben boos en teleurgesteld gereageerd op deze voortgangsbrief. Het kabinet wil vooral het aantal zzp’ers terugdringen in sectoren waar veel werknemers door een gebrek aan autonomie zzp’er zijn geworden. Beter is dan om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden te verbeteren met modern werkgeverschap. In deze trant reageren Roos Wouters en Cristel van de Ven, respectievelijk de voorzitter van De Werkvereniging en de Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN) in Trouw.
Inbeddingscriterium? Nieuwe onduidelijkheid
Vooral het nieuwe ‘inbeddingscriterium’ roept veel vragen op bij Van de Ven volgens het FD. Wie werk doet dat hoort bij de kernactiviteiten van een bedrijf, of hetzelfde werk verricht als een werknemer in de organisatie kan geen opdrachtnemer zijn. Maar wat zijn kernactiviteiten precies, wat als je daarop tijdelijk invalt, en wat is hetzelfde werk als een werknemer? Die criteria moeten veel duidelijker worden. Net zoals de criteria die wijzen op een gezagsrelatie, en de contra-indicaties die wijzen op zelfstandig ondernemer zijn, wat VZN betreft.
Hoe willen we werken?
Wouters van De Werkvereniging pleit voor een ‘universeel fundament’, of een soort basisverzekering voor alle werkenden tegen inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid en ouderdom. Ongeacht de contractvorm waarop ze werken, hebben alle werkenden dan dezelfde basisbescherming. Om dat goed vorm te geven, pleit Wouters op ZIPconomy voor open dialoog tussen regering (en ambtenaren) en zelfstandigen om te ontdekken hoe zelfstandigen willen werken en waarom. Zonder vooroordelen, waaronder de opvatting dat werken als zelfstandige eigenlijk niet kan, omdat je dan geen belasting betaalt en je risico’s afwentelt op de samenleving.
Tijdspad
Uiterlijk over een jaar wil het kabinet met een wetsvoorstel komen tegen schijnzelfstandigheid. Het concept zou in de zomer van 2023 al op internetconsultatie moeten staan. De nieuwe Wet moet dan vòòr 1 januari 2025 in werking treden.