De invoeringswet krijgt een meerderheid in het parlement door steun van de PvdA en GroenLinks. Deze oppositiepartijen steunen de wet omdat drie moties zijn aangenomen. Het eerste amendement op de wettekst regelt dat werknemers vanaf 18 jaar pensioen opbouwen, niet vanaf 21 jaar zoals nu. Het tweede amendement laat uitzendkrachten vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwen, dus zonder een wachttijd.
Het derde amendement betreft een harde doelstelling voor het terugdringen van het aantal werkenden zonder bedrijfs(tak)pensioen, de ‘witte vlek’. Met hoeveel precies is nog niet bekend. Maar het zou kunnen zijn: binnen vijf jaar het aantal werknemers zonder dat pensioen in de tweede pijler halveren naar 450.000.
Nieuwe regeling vroegpensioen?
Ook aangenomen werd een motie van PvdA-Kamerlid Henk Nijboer. Hierin roept hij het kabinet op om met een nieuwe regeling te komen waardoor mensen in zware beroepen ook na 2025 eerder met pensioen kunnen gaan. Dit gaat over een vervolg van de bestaande RVU-regeling die in 2025 afloopt.
Technische wijzigingen
Er zijn nog wat technische wijzigingen in het wetsontwerp opgenomen. Zo moet elke pensioendeelnemer minstens 95 procent meekrijgen van het bedrag dat nú voor hen op de balans van het fonds staat. Ook moet het beleggingsrisico dat een fonds mag nemen voor jongere deelnemers beperkt blijven tot 1,50 euro voor iedere ingelegde euro. En de pensioenfondsen kunnen de pensioenen van alle deelnemers verhogen of verlagen met hetzelfde bedrag. Zie de stemmingsuitslagen bij amendementen van de vergadering op 20 december voor een volledig overzicht van aangenomen en verworpen wijzigingsvoorstellen. Of bekijk het volledige dossier van deze wet.
Sociale partners reageren positief
Vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen zijn verheugd dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met de nieuwe pensioenwet. ‘Er is weer een grote stap gezet op weg naar een nieuw pensioenstelsel. De Tweede Kamerleden hebben het wetsvoorstel met grote zorgvuldigheid behandeld en dat verdient het ook’, zegt FNV-voorzitter Tuur Elzinga. ‘De pensioenen kunnen sneller omhoog in het nieuwe stelsel. En dat is na 13 jaar stilstand, en bij de huidige prijsstijgingen heel hard nodig.’ Het CNV spreekt van een ‘historische stemming’ en een ‘mooi champagnemoment’. Volgens ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland krijgt het pensioenstelsel de ‘grote onderhoudsbeurt die dringend nodig is’. ‘Fijn dat er zo’n brede steun is voor deze belangrijke hervorming’, stelt VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen.
Belangenverenigingen van senioren reageren overwegend negatief op het wetsvoorstel. De omstandigheden waarbij pensioenen omhoog of omlaag gaan vinden ze onduidelijk. Ook de manier waarop de opgebouwde pensioenen worden herverdeeld in het nieuwe stelsel (invaren) vinden ze onduidelijk. ‘Dit moet eerlijk gebeuren’, zegt John Kerstens, voorzitter van de Koepel Gepensioneerden en woordvoerder van de Seniorencoalitie.
Pensioen in twee ‘smaken’
Sinds het Pensioenakkoord uit 2019 staat deze ingrijpende wijziging van het pensioenstelsel op stapel. Er komen twee soorten pensioen. De eerste variant is de collectieve spaarpot, ook wel het ‘solidaire contract’ genoemd. Elke deelnemer stort zijn eigen inleg, en krijgt zijn eigen opbrengst. Wel moeten alle deelnemers ook betalen voor een solidariteitsreserve, om tegenvallers uit slechte jaren te ‘dempen’. En de inleg van ouderen wordt risicomijdender belegd dan bij jongeren.
De tweede optie is de flexibele variant. Elke deelnemer krijgt een eigen pensioenspaarpot, waarmee hij of zij kan sparen en beleggen. Mee- en ook tegenvallers zijn geheel voor eigen risico en rekening. Wel is er een basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid en pensioentekort.
Fonds kan ook ‘op slot’
In beide varianten bepalen de ingelegde premie en het beleggingsrendement de hoogte van het pensioen. Er is geen gegarandeerd pensioen meer aan het eind van de inleg. Pensioenfondsen kunnen ook besluiten om niet over te gaan naar het nieuwe stelsel. Ze gaan dan ‘op slot’ vanaf 1 januari 2027, de ingangsdatum van het nieuwe stelsel. Er mogen geen nieuwe premies meer binnenkomen. Ook valt dat fonds dan niet onder de versoepelde regels voor korten en indexeren van de pensioenuitkeringen.
Overgang
De Eerste Kamer zal de de Wet toekomst pensioenen naar verwachting in de eerste maanden van 2023 behandelen. Dat is nog vòòr de verkiezingen voor de provinciale staten in maart, waarna de samenstelling van de senaat naar verwachting verandert in het nadeel van de regering. De invoeringswet aangenomen krijgen wordt dan nog lastiger. Volg de vorderingen in de behandeling van de wet via deze link.
Tijdspad
Als de regering de invoeringswet ook door de Eerste Kamer krijgt, is het tijdspad erna als volgt. Tussen 1 juli 2023 en uiterlijk 1 januari 2027 moeten de sociale partners (werkgevers, vakbonden, ondernemingsraden) met de pensioenuitvoerders de overgang naar het nieuwe stelsel regelen. Een van de eerste, en lastigste beslissingen gaat over het ‘invaren’ van bestaande pensioenen in het nieuwe stelsel.
Uiterlijk op 1 januari 2025 moet de werkgever de gewijzigde pensioenovereenkomst en het transitieplan doorgeven aan de (beoogde) pensioenuitvoerder. Artikel 27 lid 1 WOR geeft de or een instemmingsrecht op elk voorgenomen besluit van de ondernemer tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Hierop zijn enkele uitzonderingen.
Om ondernemingsraden te helpen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel lanceren werkgevers en vakbonden het informatieplatform werkenaanonspensioen.nl. De website biedt met toolboxen, vraag-antwoorden, stappenplannen, een tijdslijn en samenvattingen hulp bij de voorbereidingen op de aanstaande veranderingen aan het pensioenstelsel.